
In Vlaanderen is één op de zeven laaggeletterd, of bijna 900.000 mensen. In Nederland is dat één op tien. Laaggeletterden hebben moeite met lezen, schrijven of rekenen. Door hun beperkte taalniveau ondervinden ze vrijwel dagelijks problemen. Hoewel er onder de groep laaggeletterden veel anderstaligen te vinden zijn, kunnen ook autochtonen laaggeletterd zijn.
Door Kelly Keasberry
![]() |
Jip en Janneketaal
De Nederlandse Belastingdienst doet liever het omgekeerde. Wie de brieven opgesteld in Jip en Janneketaal leest, waant zich weer even zes. 'U hebt een brief ontvangen. Waarom sturen wij u deze brief? Omdat u recht hebt op een toeslag.' Klare taal natuurlijk, maar niet zonder valkuil. Jip en Janneketaal kan soms denigrerend overkomen. Onlangs hoorde ik een loketbediende tegen een oud vadertje roepen: 'Nee, jij moet hier niet zijn. Ik zeg het nog één keer. Je moet met dat formulier naar boven - een nummertje trekken en dan de trap op.' Klare taal, maar niet erg vriendelijk.Hoe houd je het helder én vriendelijk? Atlas Antwerpen geeft advies in de omgang met anderstaligen en laaggeletterden. In het artikel Twaalf tips voor klare taal in je rondleiding geeft Atlas een twaalftal handige tips mee.
Tien tips voor klare taal
Gebruik geen Tarzantaal
Spiegelen is een handige commicatietactiek om vertrouwen te winnen, maar pas op voor een teveel. Als de ander in gebroken Nederlands spreekt, komen sommigen in de verleiding om hetzelfde te gaan doen. Niet doen! Je helpt je gesprekspartner het best om correct Nederlands te leren door je zinnen langzaam, duidelijk, helder en correct te formuleren.- Dus niet: “Waarom jij komt te laat op afspraak?”
- Maar wel: “Kun je de volgende keer op tijd zijn?”
Gebruik transparante woorden
![]() |
- Raadplegen – consulteren
- Bellen – telefoneren
- Inschrijven – registreren
- Afzeggen – annuleren
Gebruik spreektaal
Bij de basiscursus Nederlands voor anderstaligen ligt de focus op spreektaal. Ambtelijke taal of dialect kun je dus maar beter vermijden.- Dus niet: ‘Na 16 jaar omzwervingen in Zuid-Italië werd generaal Hannibal onverrichter zake teruggeroepen naar Carthago, waar de Romeinen inmiddels een acute bedreiging vormden.’
- Maar wel: ‘Hannibal was al 16 jaar in Zuid-Italië, maar hij moest terug naar Carthago om de Romeinen te verslaan.’
- Dus niet: ‘Doortje, ’t is ni wa da ge denkt!’
- Maar wel: ‘Doortje, het is niet wat je denkt!’
Vermijd figuurlijke taal
Beeldspraak en uitdrukkingen zijn ons met de paplepel ingegoten. Kijk, zo verleidelijk is het nu om beeldspraak te gebruiken! Wees je ervan bewust, want een anderstalige kent deze begrippen niet.Spreek duidelijk en blijf natuurlijk spreken
Waarom moeilijk doen als het ook gemakkelijk kan? Kies voor korte zinnen, pakkende formuleringen en wees ook zeker niet bang voor bullet points. Spreek natuurlijk, maar let op je tempo en articulatie.Creëer een veilige omgeving
Een nieuwe taal spreken vraagt lef. Iedereen die in een vreemde stad Frans, Duits of Engels moet spreken, kan er een woordje over meepraten. Fouten maken, je verspreken en naar woorden zoeken - het hoort allemaal bij het leerproces. Toon daarom waardering voor de ander die je taal probeert te spreken, en stel je geduldig en behulpzaam op.Herhaal en accentueer
Vermijd dat je je gesprekspartner overlaadt met complexe informatie. Benadruk belangrijke informatie en maak het concreet door voorbeelden en synoniemen te gebruiken. Herhaal en vat samen.Houd rekening met je doelpubliek
![]() |
Foto's: Week van de Alfabetisering |
Controleer of je gesprekspartner het begrepen heeft
Kijkt je gesprekspartner je met glazige ogen aan? Niet in elke cultuur is het beleefd of gebruikelijk om te zeggen dat je er niets meer van snapt. Weer andere mensen zullen uit schaamte niet om opheldering vragen. Controleer daarom of je gesprekspartner het begrepen heeft door open vragen te stellen zoals waarom, wie, waar, wat.. en regelmatig te herhalen en samen te vatten.Kies voor bondig en actief taalgebruik
Beperk je zoveel mogelijk tot de essentie. Moet je veel informatie geven? Dan deel je die best op in kortere stukken, eventueel afgewisseld met pauzes. Focus je niet op tekst alleen, maar kleur je verbale passages met beeldmateriaal en de juiste non-verbale communicatie. Een goede tip tot slot is om je zinnen bij voorkeur met het onderwerp te beginnen.- Dus niet: 'Wat staat er het meest afgebeeld op de schilderijen van Rembrandt?'
- Maar wel: 'De schilderijen van Rembrandt, wat zie je daar het meest op?'
Reacties
Een reactie posten