Voor altijd een Hollander


Een Jan Mulder-type in de vergaderkamer

Op een Antwerps bankkantoor begint de dinsdagmorgen met een meeting. Het afdelingshoofd zit klaar, zijn schoenen zijn gepoetst, zijn revers gestreken en zijn haar is in een strakke zijscheiding gekamd. Terwijl de gasten één voor één de vergaderkamer binnendruppelen, kijkt hij nauwelijks op van zijn papier.

Vluchtig doorloopt hij de lijst van aanwezigen. Vandaag wacht hem een verrassing, waarvan hij nog niet weet wat hij ervan moet denken. Tussen alle Antwerpenaren zit er namelijk ook een Nederlander. In de twintig jaar dat het afdelingshoofd bij het bankkantoor werkt, heeft hij mensen van alle pluimage zien komen en gaan. West-Vlamingen bijvoorbeeld. Gemoedelijke mensen met een grappig taaltje waar je goed mee kan lachen. Limburgers idem dito. Dan zijn er nog de verkapte Walen: 'Ah excuseer, iek ben dat papier 'elemal vergeteun'. Brusselaars die steevast te laat komen binnenvallen nadat ze vast hebben gezeten in twee verkeersringen. Maar een Hollander? Nope. In stilte vraagt hij zich af hoe de vergadering zal verlopen met zo'n Jan Mulder-type erbij.

Dat Lodewijk ongemerkt tussen de Antwerpenaren zou kunnen verdwijnen, maakt hem alleen maar gevaarlijker.

Blonde reus in jeans

Het afdelingshoofd heeft alvast wel een idee. Tussen nu en vijf minuten (want Hollanders zijn stipt) zal er een blonde reus in jeans komen binnenvallen, die de aanwezigen begroet door joviaal zijn hand op te steken. 'Heuj halloow, ik ben Loowdewaaik.' Zo zal het beginnen. Maar dan heb je de rest nog niet gehad. Want Lodewijk heeft natuurlijk overal een mening over. Respect voor een twintig jaar lange carrière bij een bankkantoor? Daarvoor moet je niet bij een Hollander zijn. Die heeft nergens respect voor. Die veegt zijn voeten af aan tradities en weet bovenal hoe het beter kan.

Is Lodewijk er nog steeds niet? Geïrriteerd werpt hij een blik op zijn horloge: 'Heeft iemand iets gehoord van Lodewijk Janssen?' Aarzelend gaat er een vinger omhoog. Een onopvallende man met bril geeft acte de présence. Het afdelingshoofd schraapt zijn keel. 'Oké, dan gaan we beginnen.' Pfff, denkt hij intussen, Lodewijk is een wolf in schaapskleren. Als hij zijn mond niet opendeed zou je hem nauwelijks herkennen. Dat Lodewijk ongemerkt tussen de Antwerpenaren zou kunnen verdwijnen, maakt hem alleen nog maar gevaarlijker.

Respect voor een twintig jaar lange carrière bij een bankkantoor? Daarvoor moet je niet bij een Hollander zijn. 

Verarmd land

Hij werkt de agenda puntsgewijs af, zoals hij dat al twintig jaar doet. De pensioenen. 'Speciaal voor Lodewijk licht ik het even toe,' zegt hij. 'In België betalen we voor de mensen die op dit moment pensioen ontvangen. Bij jullie is dat anders geregeld. Beter ongetwijfeld. Jullie storten geld in een fonds voor jullie eigen pensioen.' Lodewijk lijkt iets te willen zeggen, maar houdt zich in. Mobiliteit, agendapunt drie. Opnieuw wendt hij zich tot de Hollander. 'Ik weet wat jullie van onze wegen vinden. Ik weet wat jullie denken als jullie onze huizen en ons landschap zien. Dat wij een verarmd land zijn. Maar er is iets dat jullie niet begrijpen, en dat is de ziel van ons land. De ruimtelijke ordening ademt onze manier van denken en leven; over elke centimeter is nagedacht.' 

De Hollander geeft geen krimp. Blijkbaar interesseert het hem allemaal niet, omdat hij toch wel zijn mening klaar heeft. Hij zit gewoon zijn tijd uit en denkt: 'Asjemenou, wat zit die Belg hier toch een potje slap uit zijn nek te zwammen.' Maar dan heeft hij niet op het afdelingshoofd gerekend, want die zit vandaag ferm in het zadel. In een fel pleidooi trekt hij van leer over wat er allemaal mis is met de organisatie, en hoe dat in Nederland allemaal beter is geregeld.

Aha, daar komt de aap uit de mouw. Lodewijk is geen echte.

Geen echte Hollander

Als de Nederlander nog altijd niet reageert, krijgt het afdelingshoofd plots een ingeving. 'Ben jij eigenlijk wel een Hollander, of ben je een Nederlander?' Ha, eindelijk komt er beweging in. 'Knap dat u het verschil weet. Die vraag heb ik nog niet eerder gehoord. Ik kom uit Budel; dat ligt in Noord-Brabant.' Aha, daar komt de aap uit de mouw. Lodewijk is geen echte. Hij krijgt één minuut de tijd om de aanwezigen uit te leggen waarom hij wel een Nederlander is, maar geen Hollander. 'Wel,' zegt Lodewijk, 'een Hollander komt uit het holle deel van Nederland, dus het deel dat beneden de zeespiegel ligt. Een Nederlander kan uit heel Nederland komen, dus ook uit Brabant of Limburg.'

Elf uur, einde van de zitting. 'Wat had die man in vredesnaam?' vraagt collega Koen bezorgd. 'Gaat het een beetje?' Lodewijk haalt zijn schouders op. 'Geen idee wat die gast bezielde. Het is dat ik een Nederlander ben, want als ik een Marokkaan was geweest, had ik nu allang bij Unia aan tafel gezeten.' Samen gaan ze naar de kantine om asperges te eten. Op zijn Vlaams, want Lodewijk woont vandaag alweer twintig jaar in België.


(Gebaseerd op waargebeurde ervaringen, namen gefingeerd)

Reacties

Een reactie posten