Grote jongens huilen niet

Image result for boy crying
Ze lopen over straat, twee vrienden. De winterse kou heeft plaatsgemaakt voor een zwak lentezonnetje. Samen praten ze wat na over school. Dan beent er vanuit het niets plotseling een vrouw op hen af. Samir duikt ineen. Hij herkent de vrouw: het is de moeder van een jongen uit de buurt. 

"Hé jij daar!" schreeuwt ze. "Jij hebt mijn kind geslagen hè? Je moet daarmee ophouden of ik bel de politie!" Twee felle ogen kijken hem aan. Ondanks de zonnestralen voelt Samir het bloed in zijn aderen bevriezen. IJlings speurt hij naar gebeurtenissen. Die zondagmiddag in de speeltuin... heeft hij toen de jongen per ongeluk geraakt? Wat kan er gebeurd zijn? Zijn geheugen is één groot gat. Maar hier, rechts voor hem staat het kind. Coen. Zijn oogjes priemen; zijn gezichtje is vertrokken tot een triomfantelijke grimas.

"Rotjong!" gilt de moeder van de jongen. "Hoe durf jij een klein kind aan te vallen?" Nu richt ze haar blik op het kind. De triomfantelijke grijns heeft intussen plaatsgemaakt voor een sip gezichtje. Wonderlijk zo snel als dat kan gaan. "Wat heeft die grote jongen jou gedaan, mijn lieve Coen?" Zonder aarzeling komt het pruimemondje in beweging. Samir is gemeen, hij wil altijd en overal de baas zijn, slaat en schopt zonder reden. De vrouw komt dichterbij, net zolang tot haar gepiercte wenkbrauw die van Samir raakt. "Luister goed, jij stuk ongeluk. De volgende keer dat je nog met één vinger mijn kind aanraakt, zwaait er wat." Grote jongens huilen niet. Daarom bijt Samir maar op zijn lip, net zo hard totdat hij bloed proeft.

Die zondagmiddag spelen ze samen basketbal, zijn vriend en hij. De bal vliegt hoog door de lucht, en Samir strekt zich uit om hem te pakken. Hij zet zijn voeten een paar stappen achteruit. Dan voelt hij plots iets tegen zich aan botsen. Geschrokken draait hij zich om. Het is Coen. In een flits kijkt hij in twee priemende ogen. Nog voordat hij iets kan zeggen, haalt de jongen pijlsnel uit en geeft Samir een venijnige trap tegen zijn scheenbeen. Daarna stort Coen luid brullend ter aarde. Zoals gewoonlijk laat zijn hulp niet lang op zich wachten. Vanuit een deuropening snelt de blonde vrouw toe, het gezicht samengetrokken van woede. Ze helpt haar oogappeltje overeind, klopt het stof van zijn kleren, troost hem. Intussen scheldt ze Samir de huid vol. Het schoolbestuur, de politie: allemaal zullen ze hem krijgen, het rotjong. Terugsturen  naar de woestijn zullen ze hem. Daar waar zijn soort thuishoort. 

De stoeptegels zijn vandaag grauwer dan anders. Tussen de voegen lopen mieren af aan; hardwerkende diertjes die allemaal wonderwel dezelfde kleur hebben. Samir ziet ze duizendmaal liever dan de ogen van deze vrouw. Alles zou hij er voor over hebben om aan haar blik te ontsnappen. Een blik die hem veroordeelt; die hem herleidt tot iemand die hij niet kent. Samir schuift met zijn voet in het zand. "Het spijt me mevrouw", hoort hij zichzelf zeggen. "Ik zal uw zoontje voortaan met rust laten."

Terwijl de vrouw wegloopt, grijpt hij naar zijn zakdoek. Als hij de stof tegen zijn onderlip drukt, kleurt het witte katoen helderrood. "Gaat het, Samir?" vraagt zijn vriend bezorgd. Samir voelt hoe een warme arm zich in de zijne haakt. Zo strompelen ze samen naar huis, twee vrienden in een wereld van gebroken dromen. Als zijn moeder Samir ziet, schrikt ze. Op slag haast ze zich naar de linnenkast om doeken te pakken. Terwijl ze het vochtige katoen over zijn huid legt, rolt er een traan over haar wang. Amina, zijn lieve moeder. Ze huilt de tranen van haar zoon; tranen die hij zelf tot bloedens toe verbijt. "Grote jongens huilen niet", zei zijn vader altijd.


Categorie: Uit het leven gegrepen (gebaseerd op werkelijke gebeurtenissen).

Reacties